Als een emmer met water opgehangen aan een touw in de lege ruimte gedraaid wordt om zijn verticale as zal het water op een gegeven moment meedraaien met de emmer en een concave vorm aannemen.
Voor een mier die op de rand van de emmer staat, staat zowel de emmer als het water stil. Het concaaf zijn van het water is daarom een beweging relatief t.o.v. de absolute ruimte.
Ernst Mach was het daar niet mee eens. Voor hem was de ruimte slechts een abstractie. Het concaaf worden van het water komt door de aanwezigheid van voorwerpen. Zonder voorwerpen is er geen ruimte.
Ik denk dat Mach hier een punt heeft: want waar moet je in een lege ruimte een emmer anders aan ophangen?